Door WENNEKE SAVENIJE 4 juni 2022
Gisteravond klonk na een halve eeuw, voor het eerst na de première in 1951 in de Grote Zaal van Het Concertgebouw met violist Theo Olof en het Concertgebouworkest, in diezelfde zaal voor de tweede keer het Vioolconcert van Henkemans. Wel werd het Vioolconcert eerder nog eens uitgevoerd op 14 september 2007, door Liza Ferschtman en het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Jaap van Zweden in de de Central Studio’s in Utrecht in het kader van de Vrijdag van Vredenburg. In het Concertgebouw in Amsterdam werd de ‘heruitvoering’ van Henkemans Vioolconcert met virtuositeit en passie vertolkt door de opmerkelijke violist Jeroen Dupont (1987), die beter speelt dan menigeen in de gaten heeft en die zonder al teveel aan de weg te timmeren zijn eigen eigenzinnige weg gaat, waarbij hij zich laat regeren door zijn liefde voor muziek in het algemeen en zijn passie voor de viool en de grote violisten van de Gouden Eeuw van het Vioolspel – Heifetz, Kreisler, Menuhin enz.- in het bijzonder. Net als Henkemans is Dupont zelf ook een beetje componist, terwijl de muzikaal begaafde dokters van het World Doctors Orchestra o.l.v. de bevlogen epidemioloog en tevens professioneel opgeleide dirigent Stefan Willich zorgden voor de ‘medische entourage.’ Henkemans had het zich na ruim vijftig jaar dus niet beter kunnen wensen: zijn verguisde en vergeten Vioolconcert werd heruitgevoerd door een waarachtig en integer musicerend viooltalent en een orkest van bevlogen collega’s, die de bepaald niet makkelijke orkestpartijen ook nog aan bleken te kunnen.

Op zijn Tomaso Balestrieri viool uit 1775, op zicht van Florian Leonhard in Londen, spon Dupont het in alle vier de delen terugkerende grondthema uit tot een hecht geconstrueerd muzikaal web vol enerverende knooppunten, harmonische wendingen en poly metrische ritmiek. Met intelligentie en scherpzinnigheid verhelderde hij de muzikale bewegingen in uitgebalanceerde fraseringen en een zorgvuldig opgebouwde verhaallijn, waarbij solist en orkest elkaar niet alleen goed aanvoelden maar ook nog stimuleerden tot betekenisvolle dialogen. Toch maakte Dupont de meeste indruk met de prachtige klanken die hij op de soms tamelijk ontoegankelijke noten van Henkemans uit zijn Grancino wist te toveren, waarmee hij de muziek verrijkte met de glans van magie. Als Dupont en het World Doctors Orchestra één ding duidelijk maakten, dan was dat dat het allesbehalve ouderwetse of oubollige Vioolconcert van Henkemans, dat in 1953 nog werd bekroond met de Prof. Van Der Leeuw Prijs, het verdient om vaker gespeeld te worden.