Pianist

Hans Henkemans was een van de grootste Nederlandse pianisten van de twintigste eeuw. Hij werd wereldwijd beschouwd als een onovertroffen Debussy-vertolker. Ook als Mozart-speler stond hij op eenzame hoogte en was een graag geziene gast tijdens de Salzburger Festspiele. Als solist speelde hij met dirigenten als Otto Klemperer, Carlo Maria Giulini, Eduard van Beinum en Bernard Haitink.

Tijdens zijn 25 jaar durende loopbaan als concertpianist was hij onder meer 59 maal solist in het Concertgebouw. Hij speelde alle 27 pianoconcerten van Mozart voor de radio. Daarnaast nam hij het complete piano-oeuvre van Claude Debussy op. Behalve in deze ‘specialismen’ werd hij ook gewaardeerd als vertolker van werken van o.a. Ludwig van Beethoven en Maurice Ravel.

In 1968 stopte Henkemans vanwege zijn slechte gezondheid met optreden. Zijn grammofoonopnamen blijven tot op de dag van vandaag gewild bij musici en verzamelaars. Kristian Zimerman is een groot bewonderaar van Henkemans pianospel en ze hebben elkaar ook enkele keren ontmoet.

Pianist Hans Henkemans achter zijn vleugel

Hans Henkemans over Debussy: ‘Debussy was liefde op het eerste gezicht, hij werd de pijler-van-mijn-muzikale-bestaan. Je moet Debussy bij uitstek zo spelen dat je elke gespeelde noot, par manière de dire, toetst aan het poëtische, al dan niet buitenmuzikale beeld. De muziek van Debussy is naar mijn stellige overtuiging minder on-programmatisch dan vele musici zich willen toestaan uit te spreken. Het is een absurditeit een compositie als Poissons d’or (uit de Images ll) los te zien van werkelijke descriptief-picturale bedoelingen. Men mag, nee, men moet zich ten doel stellen in dit stuk de staarten van de vissen te laten zwiepen in een schuimende en golvende klankfantasmagorie. Je zou samenvattend kunnen zeggen dat de composities met meesterhand genoteerde ingevingen van het ogenblik zijn en dienen ook zo gespeeld te worden.’

In 1988 schreef Krystian Zimerman een brief aan Hans Henkemans: “Ihre Einspielung der Mozart-Klavierkonzerte gehort fur mich zu den grossten Schatzen der Phonographie und ist in jeder Beziehung ein Vorbild für mich.”

Met het Radio Kamerorkest speelde Henkemans tussen 1946 en 1948 alle pianoconcerten en de twee rondo’s voor de radio. Later zou hij ook nog enkele concerten opnemen met onder andere de dirigenten Bernhard Baumgärtner en Rudolf Moralt samen met de Wiener Symphoniker en met André Rieu (sr.) en het Amsterdams Kamerorkest. Henkemans componeerde ook bij een aantal concerten zijn eigen cadensen, uitgegeven door Donemus.
Als solist werd Henkemans een aantal malen uitgenodigd door Salzburger Festspiele waar hij met dirigent Paumgartner het podium betrad.

Paumgartner: “ Henkemans is een van de grootste kunstenaars van deze tijd. Zijn spel is dat van een technisch zeer begaafde pianist als dat van een analyserende componist. Hij speelt helder, exact en ragfijn parelend.”

Tussen 1945 en 1970 trad pianist en componist Hans Henkemans meer dan 100 keer op in het Concertgebouw waarvan 61 keer met het Concertgebouworkest. Hij speelde met grote dirigenten als Carlo Maria Giulini, Otto Klemperer en natuurlijk Eduard Van Beinum en Bernard Haitink. Henkemans die nog steeds wordt gezien als een van de beste Mozart en Debussy vertolkers aller tijden was ook een veel uitgevoerd componist. Hij componeerde orkeststukken voor oa Theo Olof, Klaas Boon en Phia Berghout en schreef in 1964 de muziek voor het Bericht aan de Levenden, dat jarenlang met dodenherdenking in het concertgebouw zou worden uitgevoerd. Haitink voerde 54 keer een compositie van Henkemans uit waaronder de premières van zijn Primavera, Partita, Altvioolconcert, Villonnerie, Elégies, Tre aspetti d’amore, Canzoni amorose del duecento en Bericht aan de levenden.

Nadat Henkemans in 1969 stopte als uitvoerend pianist bleef Henkemans als componist samenwerken met het concertgebouworkest. De relatie bekoelde als gevolg van de ‘soniek vs muziek discussie’, de Notenkrakers actie en leidde uiteindelijk tot de definitieve breuk tussen Henkemans en het Concertgebouworkest in 1974. 

Theorie van de muziek en de psychologie volgens Hans Henkemans

Als heel jong kind ervoer ik muziek al als bijzonder aangenaams. Sigmund Freud noemde dit het ‘Oceanische gevoel’, in de eerste zes maandende ervaart een baby alles als één geheel, met zichzelf in het middelpunt. Dit ‘paradijselijk oergevoel’ ontwikkeld zich waarschijnlijk al in de baarmoeder.

Het kind krijgt na een maand of zes voor het eerst te maken met frustraties als het niet direct krijgt wat het graag wil. Het kind hoort de stem van de moeder, maar de moeder komt niet meteen. Het kind leert dat het geduld moet hebben voordat de beloning komt. Nu zal het kind zich richten op het verkrijgen van moeders almacht. Dit is een machtig verlangen, waarin het kind – begrijpelijk – alles op alles zet.

En dan is daar de muziek, die niet om determinatie vraagt, die het prille intellect en de ontwikkeling ervan ‘un moment de répit’ geeft. Het kleine kind krijgt als het ware de almacht cadeau, om het wat frivool te zeggen. Men zou zo ver kunnen gaan te beweren dat de muziek in haar diepste wezen voor een muziekgevoelige een terugkeer naar het ‘Lustprinzip’ betekent: er bestaat geen enkele vorm van uitstel tussen het gehoorde en het waargenomene.

Pas gaandeweg het eerste jaar leert het kind geluiden te onderscheiden en leert het muziek als muziek te herkennen. Het kind ontdekt dat muziek een mogelijkheid geeft om even terug te keren naar het paradijselijke gevoel, een escape of reality.

Later leert het kind zijn gevoelens van bijvoorbeeld agressie of angst door sport en spel te ‘sublimeren’, om te buigen, in een positieve energie. Als alle kunsten kan de muziek een artistieke sublimatie worden genoemd. Het scheppen en ondergaan van muziek, het ‘temmen van de tijd’ is dan ook de sublimatoire overwinning op de frustraties van het verdwijnende ‘Oceanische gevoel’. Het dan opdagende begrip ‘wachten’, het uitstel, wordt door de muziek tot lust.

Zo heeft componeren, maar ook het uitvoeren van muziek, en het ‘overgegeven’ ernaar luisteren, het ‘temmen van de tijd’, een directe relatie tot het overwinnen van de onlust van het uitstel.

‘Psychotherapie’ Een mislukte sublimatie kan leiden tot ziekten zoals een angststoornis of een depressie. Henkemans hielp in zijn praktijk mensen met dit soort aandoeningen door middel van gesprekken om meer ziektebesef te krijgen en om er beter mee om te gaan.

 

Henkemans componeert bij voorkeur vanuit een melodielijn. Dat kan soms een 12-tonen melodie zijn, maar de dodekafonie als muziekopvatting schuwt hij. Seriële muziek, elektronische muziek en andere experimenten waarbij de scheppende musicus afstand doet van de emotionele communicatie met de luisteraar, beschouwt hij als een wezenlijk andere kunstvorm. In 1962 stelt hij in een artikel in het Algemeen Handelsblad voor deze vorm van auditieve kunst de naam ‘soniek’ te geven. Dit maakt uitvoerige discussies los onder critici, muziekmakers en luisteraars en het gaat een rol spelen in het debat over de vernieuwing van de muziekcultuur als geheel. In 1967 trekt hij zelf de lijn door naar een psychologiserende analyse van de (dan) ‘actuele’ muziek. Ook in latere publicaties verkondigt Henkemans zijn mening dat de waarde van muziek wordt bepaald door de ontroering die zij bij de luisteraar teweegbrengt.

Componist

In de jaren 1945 – 1977 was Henkemans een van de meest gespeelde Nederlandse componisten. Zijn composities omvatten orkestrale en vocale werken, kamermuziek en een opera. Henkemans begint te componeren op zijn achtste en schreef zijn eerste pianoconcert toen hij achttien jaar was.

Henkemans krijgt piano- en compositielessen van Bernhard van den Sigtenhorst Meyer. Van 1933 tot 1938 volgt Henkemans compositielessen bij Willem Pijper. Net na de oorlog, in december 1945, maakte hij zijn debuut als componist én pianist op het grote podium. Hij trad zelf op als pianist in zijn Passacaglia en Gigue met het Concertgebouworkest onder leiding van Eduard van Beinum.

Hans Henkemans en Eduard van Beinum
Hans Henkemans en Eduard van Beinum

Ook dirigent Bernard Haitink was een voorvechter van zijn muziek en vooraanstaande musici vertolkten zijn soloconcerten voor viool, harp, cello, fluit etc. onder wie Phia Berghout, Theo Olof, Bernard Kruysen, Garrick Ohlsson en Isabelle van Keulen. In 1953 kreeg Hans Henkemans de Staatsprijs voor Muziek uitgereikt voor zijn vioolconcert. In 1964 ontving Henkemans de Visser Neerlandia Prijs voor zijn ‘Sonata’ voor piano. Het declamatorium ‘Bericht aan de levenden’ (1965), op de gelijknamige tekst van H.M. van Randwijk, is een opdracht van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945.

Henkemans verzette zich in de jaren zestig steeds meer tegen de atonale muziek trend die hij ‘soniek’ noemde. Dat kwam hem op kritiek te staan van de moderne musici. Vanaf de jaren zeventig werden zijn composities tot Henkemans spijt weinig meer gespeeld. Toch bleef Henkemans tot zijn dood in 1995 componeren en schreef hij nog de opera ‘Winter Cruise’ en ging zijn derde pianoconcert in 1994 nog in premiere.

Hans Henkemans en Bernard Haitink
Hans Henkemans en Bernard Haitink

Psychiater

Hans Henkemans was naast musicus ook arts met een specialisatie in de psychiatrie. Hij was zijn leven lang gefascineerd door de samenhang tussen muziek en de psyche. Na zijn actieve loopbaan als pianist in 1969 zou hij als psychotherapeut vele musici en andere kunstenaars behandelen.

Naar aanleiding van zijn ervaringen als therapeut formuleerde zijn eigen theorieën over muziek en de psyche en publiceerde diverse artikelen. Op 67-jarige leeftijd promoveerde hij op dit thema aan de Universiteit van Amsterdam. Henkemans ontwikkelde een eigen psychologisch onderbouwde muziektheorie en formuleerde de eerste wetenschappelijke definitie van muziek:
‘Muziek is die vorm van georganiseerd geluid, die de determinerende functie van het gehoor uitschakelt.’ Hans Henkemans